EPB-normen

Een EPB-regelgeving omvat drie normen: een maximaal K-peil, isolatienormen of maximale U-waarden, en minimale  ventilatienormen.

 

In de landbouw gelden momenteel enkel minimale isolatienormen of maximale U-waarden. Een hoge U-waarde betekent een groot verlies aan warmte. De U-waarde is afhankelijk van de isolatiewaarde en de dikte van het materiaal. U-waarden kunnen opgegeven worden voor één materiaalsoort of voor een combinatie van materialen, bijvoorbeeld voor een samengestelde wand (betonelement + isolatiemateriaal). Ter vergelijking: De maximale U-waarde voor industriële gebouwen is 0,24 W/m²K.

 

  • Serres voor koude teelt zijn vrijgesteld van EPB.
  • Serres voor warme teelt zijn vrijgesteld van EPB op voorwaarde dat er een klimaatcomputer is geïnstalleerd voor automatische regeling van kastemperatuur en luchtvochtigheid, en een energiescherm. Anders gelden volgende normen:
    • muren en daken: ≤ 0,40 W/(m².K)
    • vensters: ≤ 1,1 W/(m².K)
    • vensters met profiel: ≤ 1,8 W/(m².K)
    • poorten en deuren: ≤ 2 W/(m².K)

Verblijfruimtes voor dieren en ruimtes voor bewaring en/of productie van plantaardige producten worden vrijgesteld van de ventilatie-eisen. Alle overige ruimtes waar personen werken en/of verblijven dienen te voldoen aan de bestaande ventilatienormen. Aparte koel-, productie- of bewaarcellen binnen de loods vallen niet onder de EPB-regelgeving.

Lees meer

Schrijf je in op de nieuwsbrief van Enerpedia.